Op Facebook mag je zéér ver gaan in het delen van een persoonlijke mening over iemand anders. Een nieuwe uitspraak over vrijheid van meningsuiting op Facebook heeft de grens van wat mag nog verder opgerekt.

Dat blijkt uit het vonnis in een recent kort geding voor de rechtbank Amsterdam. Advocaat mediarecht Thomas van Vugt licht de zaak toe.

De feiten in deze zaak zijn redelijk bijzonder. Eiseres is de adoptiemoeder van kind Y. Zij is getrouwd met X, de biologische moeder. De biologische vader is een bekende van het lesbische stel en heeft ingestemd met spermadonatie. De vader, die geen contact meer heeft met het kind, heeft een bericht op zijn Facebookpagina geplaatst.

De strekking van het bericht was dat hij het onrechtvaardig vindt dat hij zijn eigen kind niet meer mag zien en dat hij zelfs niet weet waar het kind zich nu bevindt. Hij vraagt op Facebook of iemand informatie over X en zijn kind heeft.

Een vriend van de vader heeft het bericht op zijn eigen Facebook-pagina gedeeld en heeft de namen van de moeders en de vader genoemd. Ook zijn zij getagd in de post. Vervolgens heeft de vriend een Facebook-pagina opgericht met als doel het terugvinden van het kind.

Op deze pagina heeft hij een bericht gepost waarin wordt vermeld dat de adoptiemoeder zich -volgens de vriend- ten onrechte voordoet als de (biologische) moeder van het kind en dat zij hiermee geld verdient. Verwezen wordt naar een aankondiging op internet van een nieuw (kunst)project van de adoptiemoeder waarin de naam van het kind genoemd staat.

Beschuldigd van laster

De vader en de vriend worden in kort geding gedagvaard. De eiseres beschuldigt gedaagden van smaad en laster. Zij stelt dat zij wordt aangetast in eer en goede naam en dat de beweringen ook niet juist zijn. Eiseres vordert onder meer verwijdering van alle berichten op straffe van een dwangsom.

De Voorzieningenrechter stelt voorop dat de vorderingen in beginsel een beperking inhoudt van het in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) neergelegde grondrecht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht wordt enkel in uitzonderlijke situaties beperkt, bijvoorbeeld als de uitlatingen onrechtmatig zijn.

‘Facebook bij uitstek medium om meningen te delen’

Volgens de rechter hebben gedaagden niet onrechtmatig gehandeld. Daarbij weegt hij mee dat Facebook bij uitstek een medium is waarop mensen, niet steeds even genuanceerd, hun meningen en opinies met elkaar delen.

Alhoewel dat niet betekent dat elke mening via Facebook ongestraft kan worden gedeeld, moet daarbij wel een zeer grote mate van vrijheid worden aangenomen. De mening van de vriend overschrijdt, zelfs ondanks het feit dat die (deels) ongefundeerd is, niet de grenzen van het betamelijke, aldus de rechter.

Thomas van Vugt is advocaat bij AMS Advocaten waar hij zich onder meer bezighoudt met incassomediarecht en ondernemingsrecht.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl